Meer over de woning

Rubens reisde veel. Bij elke verre trip miste hij zijn woning aan de Wapper. Hij had er alles waarvan hij ooit droomde. Zijn gezin, zijn atelier en zijn formidabele verzameling boeken en kunst. Hier leefde hij het leven voluit en vond hij de inspiratie voor zijn meesterwerken.  

Meer over de woning

Decorbouwer én hoofdrolspeler 

Rubens durfde het 400 jaar geleden al aan om zijn typisch Vlaamse woning onder te dompelen in een vernieuwende Italiaanse stijl. Hypermodern voor die tijd en ongezien in Noord-Europa. Niemand deed het hem ooit voor. Met zijn ‘palazzo aan de Schelde’ creëerde hij eigenhandig het rijkelijke decor voor zijn al even rijkelijke leven. Rubens bekijken kan in musea wereldwijd, Rubens voelen kan énkel hier.

Visitekaartjes 

Hij had het gezien tijdens zijn verblijf in Rome. Collega Rafaël bouwde er een eeuw eerder kleine stadspaleizen. Die waren uitbundig versierd, hadden een binnenplaats en achteraan een tuin. Rubens pikte het idee op voor zijn eigen huis en voegde een statige portiek toe. Voor de imposante centrale doorgang haalde hij inspiratie bij die andere alleskunner: Michelangelo.   

Samen met het tuinpaviljoen is de ‘portico’ het enige originele overblijfsel van Rubens’ verbouwingen. Letterlijk zijn visitekaartjes. Vooral de portiek zit vol verwijzingen naar zijn overtuigingen en vak. Ossenschedels refereren naar Hercules, adelaars naar macht en ramskoppen naar geduld en welvaart. Bovenaan stelen twee Romeinse goden de show: Mercurius van de schilderkunst en Minerva van de wijsheid.

Multifunctionele tuin 

De rustgevende binnentuin van Rubens was een speelparadijs voor de kinderen en de viervoeter van het gezin. Maar hij ontving er ook familie, vrienden en internationale klanten. Hij liet er zelfs grote doeken en panelen drogen. Terwijl buiten de appelsienen groeiden, gaf het hoveniershuisje achteraan in de tuin onderdak aan de vele orangerieplanten. Alles lag er piekfijn bij. Met dank aan tuinmannen Willem Donckers en Jaspar Verbruggen

Visionair

Samen kijken naar kijken naar en praten over kunst is ouder dan musea. Ook Rubens zag dat potentieel. Als fanatiek kunstverzamelaar breidde hij zijn woning uit met een halfrond overkoepeld beeldenmuseum, naar het voorbeeld van het beroemde Pantheon. Naast antieke beelden, verzamelde hij ook werken van onder meer Titiaan, Pieter Bruegel de Oude en Adriaan Brouwer. Rubens nodigde er vrienden en familie uit en ontving er vorsten en beroemdheden. 

Tussen kunst en vedetten 

Zijn kunstkamer was niet enkel een inspiratiebron voor Rubens zelf, maar ook voor zijn team. In het nieuwgebouwde atelier aan de overzijde van de binnenkoer werkten de vele leerlingen en medewerkers de lange lijst met bestellingen af. Rubens begroette er de vorsten en vedetten uit zijn tijd. Denk maar aan aartshertogen Albrecht en Isabella, de Franse koningin Maria de’ Medici, de hertog van Buckingham en de Spaanse kardinaal-infant.

In voor- en tegenspoed 

Als snel gebruikten Rubens en collega-kunstenaars als Jacques Jordaens het huis als decor in hun schilderijen. Ook pupil Anthony van Dyck was onder de indruk van het gevoel voor design van zijn leermeester. Hij portretteerde echtgenote Isabella Brant pal voor de portiek. Haar lach is geen toeval. Isabella en Peter Paul waren heel gelukkig in de woning die ze samen kochten. Zij runde er een goed geolied huishouden met drie kinderen en hij het meest gerenommeerde schildersatelier van Europa.   

Na de dood van dochtertje Clara Serena en zijn vrouw Isabella, werd het stil in het grote huis. Rubens voelde zich alleen en leek heel even te vluchten in zijn job als buitenlands diplomaat. Na enkele jaren kwam er opnieuw leven in huis dankzij de zevenendertig jaar jongere Helena Fourment. Rubens trouwde met haar en ze kregen samen vijf kinderen. Het leven bruiste weer aan de Wapper. Het huis was opnieuw een thuis.   

Team Rubens 

De zaken gingen goed en de familie kwam niets tekort. Rubens bezat heel wat vastgoed en had veel personeel in huis. Letterlijk! Dienstmeiden Anneken en Adriaenken, keukenhulp Willemyne en Jan de koetsier woonden in bij het gezin. Ook butler Jan, pigmentwrijver Franchoys en tuinmannen Willem en Jaspar sliepen onder hetzelfde dak.    

Een museum 

Na Rubens’ dood en de passage van verschillende eigenaren werd het huis in de 18de eeuw grondig verbouwd. In 1798 was het zelfs een gevangenis. Vanaf het einde van de 19de eeuw ondernam de stad Antwerpen verschillende pogingen om de kunstenaarswoning te kopen. In 1937 was het eindelijk raak. De opdracht voor de restauratie kwam in handen van stadsbouwmeester Emile Van Averbeke (1876-1946). Het stadsbestuur gaf het huis zijn oorspronkelijke aanblik terug en opende er in 1946 een museum.

Rubens is van iedereen 

Dat was van bij de start het uitgangspunt bij de huidige restauratie van zijn woning. Dankzij de brede doorgangen, het ruime sanitair en een subtiel ingebouwde lift is die straks een stuk toegankelijker. Een slimme klimaatregeling biedt de kunstwerken en het interieur optimale bescherming. Ook inzake energiezuinigheid, veiligheid en duurzaamheid gaat Rubens’ historische stek zorgeloos een nieuw tijdperk in.  

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van de laatste nieuwtjes en activiteiten van het Rubenshuis? Abonneer je op de nieuwsbrief.
Inschrijven